Hero image

Stichting Liberis biedt schoolvervangende dagbehandeling aan kinderen tussen de 2 en 12 jaar oud met autisme, een ontwikkelingsachterstand en/of een verstandelijke beperking.

Algemene informatie

Stichting Liberis biedt schoolvervangende dagbehandeling aan kinderen tussen de 2 en 12 jaar oud met autisme, een ontwikkelingsachterstand en/of een verstandelijke beperking. Door een individuele benadering wordt ingespeeld op de (leer) behoeften van het kind en wordt in samenwerking met ouders een intensief behandelprogramma opgesteld met als doel een passende vervolgplek. Leren, spelen en plezier staan hierbij centraal. Wanneer een kind toe is om uit te stromen, wordt in overleg met ouders en de betreffende vervolgplek een uitstroomtraject opgestart. Wanneer een kind zelfstandig kan deelnemen aan de vervolgplek, wordt de zorg stapsgewijs afgebouwd. Ook wordt ambulante hulpverlening aangeboden, in de vorm van schaduwbegeleiding op school (voor kinderen die reeds deelnemen aan een vorm van onderwijs)of door persoonlijke begeleiding in de thuissituatie. De schaduwbegeleider ondersteunt het kind waar nodig met als doel het zelfstandig leren functioneren in de klas. Intensiteit en duur van de schaduwbegeleiding wordt in overleg met ouders en school volledig afgestemd op de (leer)behoeften van het kind. Persoonlijke begeleiding wordt gegeven aan kinderen die extra ondersteuning in de thuissituatie nodig hebben. De hulpvraag van ouders staat hierbij centraal. Zo speelt vermindering van de draaglast voor ouders een belangrijke rol, alsmede vragen rondom gedragsproblematiek of het (aan)leren van vaardigheden. In overleg met ouders wordt bepaald wat de duur en intensiteit van de persoonlijke begeleiding zal zijn.

Intern werkproces

Als een ouder vanwege psychiatrische problematiek, overbelasting of andere langdurige problemen niet in staat is de zorg voor het kind te optimaliseren wordt in gesprek met ouders besproken wat zij nodig hebben om hiertoe te komen. Het gesprek wordt gedaan door de mentor van het kind. Vervolgens wordt in een daarop volgende periode van vier weken het contact met ouders geïntensiveerd en vormgegeven zoals afgesproken in het gesprek.
Als na deze periode blijkt dat de geboden hulp nog in onvoldoende mate kan worden vertaald in de gezinssituatie, wordt een signaal afgegeven in de Verwijsindex Haaglanden.

Signaleringscriteria & Leefgebieden

Het plaatsen van een signaal in de Verwijsindex Haaglanden wordt overwogen indien sprake is van:

  • Langdurige ernstige problematiek in de opvoeding waarbij onvoldoende vooruitgang te zien is in de opvoedingsvaardigheden van ouders, ondanks dat intensieve ondersteuningstrajecten zijn aangeboden;
  • Psychiatrische problematiek van een ouder/beide ouders welke merkbaar van effect is op het kind;
  • Langdurige overbelasting met zichtbaar onvoldoende coping vaardigheden door een of beide ouders, waarbij de ondersteuningstrajecten onvoldoende verlichting bieden en ouders weinig vatbaar lijken voor de mogelijkheden die worden geboden.

Aandachtspunten

  • De mentor van het kind bespreekt met de werknemer van het secretariaat het afgeven van een signaal te overwegen. Indien besloten wordt over te gaan op het afgeven van een signaal, zal de werknemer van het secretariaat dit plaatsen. De werknemer van het secretariaat ontvangt ook informatie betreffende een eventuele match en brengt de mentor hiervan op de hoogte. In het gesprek met ouders wordt aangegeven dat een signaal zal worden afgegeven. De werknemer van het secretariaat sluit aan bij het gesprek om ouders informatie te verstrekken over de werkwijze van de verwijsindex. De leidinggevende wordt van alle stappen op de hoogte gesteld. Alleen indien de leidinggevende toestemming geeft voor het overgaan op de diverse stappen zullen deze worden ondernomen. Indien hij/zij dit nodig acht, sluit ook de leidinggevende aan bij het gesprek met ouders.
  • De werknemer van het secretariaat is verantwoordelijk voor het coördineren van het, indien noodzakelijk, in contact brengen van de mentor met een matchende zorgverlener.
  • Om ervoor te zorgen dat de stappen correct en objectief worden afgewogen dienen zowel de werknemer van het secretariaat als de leidinggevende een handtekening te zetten achter de betreffende stap. De stappen worden onder het kopje bijzonderheden in het Individueel Educatie Plan (IEP) toegevoegd inclusief een introducerende uitleg over de regionale Verwijsindex Haaglanden. De mentor van het kind zorgt ervoor dat hiervoor akkoord is gegeven door de leidinggevende en de werknemer van het secretariaat en verwerkt alle informatie op correcte wijze in het stappenplan en het IEP van het kind.
  • Als overwogen wordt een signaal in de verwijsindex te plaatsen, worden de volgende stappen doorlopen:
    1. In gesprek met ouders wordt aangegeven dat het aangeboden traject onvoldoende verandering teweeg brengt en wordt hen gevraagd wat zij aan extra ondersteuning nodig hebben. Afhankelijk hiervan wordt het ondersteuningstraject geïntensiveerd en/of worden afspraken gemaakt over welke externe zorgverleners voor ouders worden ingezet;
    2. Na vier weken wordt geëvalueerd met ouders;
    3. -Indien geen verbetering zichtbaar is, wordt in gesprek met ouders, de werknemer van het secretariaat en de mentor besproken dat een signaal wordt afgegeven in de verwijsindex. Hierbij wordt ouders verteld dat dit dient om de communicatie en samenwerking tussen diverse hulpverleners van het gezin te verbeteren zodat de zorg nog beter kan worden ingezet;
      -Indien verbetering zichtbaar is, wordt bepaald of het ondersteuningstraject in de opgestelde hoedanigheid blijft bestaan, wordt afgebouwd of anders wordt vormgegeven. Er wordt geen signaal afgegeven;
    4. Het zorgtraject blijft bestaan en zo nodig en waar mogelijk aangepast naar de behoeften van het gezin.

Borging

De werknemer van het secretariaat is verantwoordelijk voor alle zorg en regelgeving rondom het plaatsen van signalen en het in contact brengen van de mentor met een eventuele matchende zorgverlener. Indien een mentor en/of leidinggevende langere tijd afwezig is, dient de werknemer van het secretariaat een vervanger voor de betreffende taken aan te wijzen.
In het geval dat de werknemer van het secretariaat langdurig afwezig is, dient hij/zij dit aan te geven bij de leidinggevende. De leidinggevende zal een vervangende werknemer voor het secretariaat aanwijzen. Indien mogelijk draagt de voorgaande werknemer van het secretariaat de werkzaamheden over. Indien hij/zij hier niet toe in staat is, komt deze verantwoordelijkheid bij de leidinggevende te liggen.