Hero image

Humanitas DMH biedt sinds 1983 zorg en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking.

Algemene informatie

Humanitas DMH biedt sinds 1983 zorg en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking. De dienstverlening is kleinschalig georganiseerd en vindt plaats midden in de samenleving.
Humanitas DMH levert zorg en ondersteuning aan mensen met een (verstandelijke) beperking. Typerend voor de dienstverlening van Humanitas DMH is dat op individueel niveau de leefstijlen, de levensgebieden en de levensfasen duidelijk aandacht krijgen. Jong volwassenen, volwassenen, ouderen en ouders met kinderen kunnen bij Humanitas DMH terecht.
Zo wordt opvoedingsondersteuning geboden aan ouders met een verstandelijke beperking, worden cliënten begeleid die uitstromen uit de orthopedagogische behandelcentra, worden cliënten begeleid naar werk en wordt training gegeven, zowel op het gebied van wonen als werken. Daarnaast ontvangen mensen met een licht verstandelijke beperking, die op meerdere levensgebieden zijn vastgelopen, begeleiding en worden ouders bij de opvoeding van hun verstandelijk beperkte kind ondersteund. Aan mensen met een ernstige (meervoudige) beperking en aan oudere cliënten wordt belevingsgerichte zorg en dagbesteding geboden en mensen met een stoornis in het autistische spectrum ontvangen coaching.
Op het terrein van Jeugd en Gezin neemt Humanitas DMH de rol van verbindende partij op zich. Hierbij wordt ondersteuning op de verschillende leefgebieden en de hierbij betrokken externe partijen van gezinnen op elkaar afgestemd. Zo zijn er contacten gelegd met woningbouwcorporaties voor geschikte huisvesting en met consultatiebureaus voor de ondersteuning en de signaleringsfunctie bij (jonge) kinderen in de gezinnen. Op het moment dat het minder goed gaat met een gezin zijn er contacten met Veilig Thuis, de Raad van de Kinderbescherming en voogdijinstellingen.

Niet alle cliënten van Humanitas DMH horen in de doelgroep van de Verwijsindex thuis. De doelgroep van de Verwijsindex zijn kinderen/jeugdigen zijn van 0 t/m 22 jaar die met hulpverlening te maken hebben en die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en/of die buiten de maatschappij dreigen te vallen. Dat kan het geval zijn bij alleen een beperking, maar ook wanneer de beperking op zich niet bedreigend is, maar waarbij tevens sprake is van bijkomende bedreigende factoren. Daarbij kan het ook gaan om gevallen waarbij formeel gezien niet het bedreigde kind maar diens ouders of andere gezinsleden de cliënt zijn.

Intern werkproces

Humanitas DMH heeft voor haar medewerkers twee handreikingen opgesteld:

1. Het beroepsgeheim in samenwerkingsverbanden een Wegwijzer voor zorgprofessionals. De mogelijkheden om medische gegevens in samenwerkingsverbanden uit te wisselen, worden voor zorgprofessionals bepaald door regels uit het gezondheidsrecht. Deze regels zijn niet altijd bekend bij de verschillende andere deelnemers in samenwerkingsverbanden.

2. Afwegingskader om de zorgen over de veiligheid van een jongere concreet te maken. Aan de hand van dit kader kan een medewerker zijn of haar zorgen over de risico’s concreet maken. Dit in afstemming door intercollegiaal overleg, Coördinator, Gedragsdeskundige. Dit kan tijdens het interne proces, dat cliënt in zorg komt, maar ook bij aanmelding/intake cliënt als deze (nog) niet in zorg is.

Het signaleren in de Verwijsindex zal gedaan worden door de coördinatoren in afstemming met betrokken begeleiders van de afdeling Ambulant en/of Woonbegeleiding. Waarbij de contactgegevens van de medewerker Ambulant of Woonbegeleiding zal worden ingevuld in de Verwijsindex als betrokken hulpverlener, zodat zij bij het ontstaan van een match een bericht krijgen in hun eigen mailbox. De hulpverleners van Jeugd en Forensisch zullen zelf signaleren in de Verwijsindex.
Op het moment dat men een signaal in plaats in de Verwijsindex zal cliënt en/of zijn/haar verzorger(s) hierover geïnformeerd worden door de betrokken medewerker en/of coördinator. Hierbij zal door cliënt en/of zijn/haar verzorger(s) het toestemmingsformulier worden ondertekend. Bij het ontstaan van een match zal de cliënt en/of zijn verzorger(s) geïnformeerd worden (door betrokken medewerker/coördinator) met wie overleg zal plaatsvinden (gegevensuitwisseling).

Aandachtspunten

  • Maak de afweging voor het plaatsen van een signaal zo mogelijk met een leidinggevende, cliëntcoach, trajectcoördinator, gedragsdeskundige, of andere professional die ook bij de jeugdige betrokken is;
  • Leg de handelingen m.b.t. de Verwijsindex vast in het eigen cliënt-dossier (plancare)(verloop ‘gesprek informeren’, afstemming met de bij een match betrokken organisatie(s), verloop gesprek ‘toestemming vragen voor overleg’, reactie ouders).

Borging

Bij een match op een signaal in de Verwijsindex Haaglanden komt bij de betrokken hulpverlener een mail binnen. Indien deze medewerker voor langere tijd afwezig is i.v.m. verlof, ziekte of anderszins dan zorgt de clientcoach/trajectcoordinator van het betreffende team in de organisatie ervoor dat deze signaleren op de naam van een andere medewerker worden gezet.
Geef dit door, via verwijsindexhaaglanden@denhaag.nl, als een collega voor langere tijd afwezig is, zodat dit aangepast kan worden en het proces niet onnodig vertraging oploopt.

 

Signaleringscriteria

De afweging voor het plaatsen van een signaal kan genomen worden op basis van de hierna genoemde criteria.

Signaleringscriteria zijn een risico op:

  • bedreiging van de ontwikkeling van kinderen door een falende opvoeding door de ouders of verzorgers;
  • slachtoffer of getuige van huiselijk geweld of kindermishandeling;
  • fysieke of psychische mishandeling of verwaarlozing;
  • zwangerschap van een minderjarige bij wie deze zwangerschap ernstige problemen en risico’s voor de moeder en/of het kind met zich meebrengt;
  • geen vaste woon- of verblijfplaats;
  • verslaving aan alcohol, drugs of kansspelen;
  • slachtoffer van loverboys;

Ook in gevallen waar vanuit de jongere zelf een (risico op) bedreiging naar anderen uitgaat, is signalering in de Verwijsindex op zijn plaats. Daarbij valt te denken aan jeugdigen die:

  • een gevaar zijn voor anderen door fysiek of psychisch geweld of ander intimiderend gedrag;
  • zich inlaten met strafbare feiten;
  • optreden als loverboy.

Deze criteria zijn niet uitputtend bedoeld. In elk individueel geval moet een weging plaatsvinden van de factoren of combinatie van factoren. Deze afweging vindt plaats in intercollegiaal overleg tussen begeleiders, cliëntcoaches trajectcoördinatoren, gedragsdeskundigen.